N 7 Tweede tramstation

In 1883 was door de Westlandsche Stoomtramweg Maatschappij (WSM) de lijn Den Haag – Naaldwijk in gebruik genomen, met de Dijkweg als eindpunt van de lijn. Aanvankelijk voor personenvervoer, maar later in toenemende mate voor goederenvervoer. Besloten werd om de lijn vanaf Naaldwijk door te trekken richting De Lier en Delft. Verlenging over de smalle Molenstraat was niet mogelijk en daarom werd de lijn verlegd naar de buitenkant van het dorp. Het tramstation aan de Dijkweg verloor daardoor zijn functie en een nieuw tramstation was nodig. Dat werd in 1907 gebouwd in eclectische stijl met Jugendstil en chaletstijl elementen.

Het gebouw was zowel stationsgebouw als woonhuis. De stationschef en zijn gezin woonde op de bovenverdieping. Beneden waren een kantoor, een vestibule en een wachtkamer. Sinds 1967 is het geen station meer.

De Westlandsche Stoomtramweg Maatschappij (W.S.M.) had sinds 1883 een spoorverbinding in het Westland. De toenmalige directeur Jonkheer Ir. H.G. Verspyck zag het belang van de streek in en kreeg een renteloos voorschot van de Rijksoverheid voor uitbreiding van de bestaande tramlijnen. In juli 1900 stond dit aangenomen wetsontwerp in de Staatscourant. In 1903 werd begonnen met de verdere ontsluiting van het Westland per spoor omdat toen de lijnen aangesloten werden op het landelijk spoorwegnet. Tegelijkertijd verrezen in veel Westlandse plaatsen stationsgebouwen.

Stationsgebouw

Het eerste stationsgebouw in Naaldwijk stond aan de Dijkweg. Dit was het toenmalige eindpunt van de spoorlijn. Besloten werd om de lijn te verlengen naar De Lier, langs de nieuw te bouwen veiling op Patijnenburg. Omdat die verlenging niet via de Molenstraat kon (veel te smal), werd een traject om het dorp aangelegd. In oktober 1906 werd een aanvraag voor de bouw van een nieuw stationsgebouw ingediend door Verspyck en de beschikking van B&W kwam op 23 oktober van dat jaar. Men kon bouwen en in juli van 1907 werd het stationsgebouw aan de Verspycklaan geopend, toen aan de rand van Naaldwijk gelegen. Er werden 130 dennenhouten heipalen de grond in geslagen van 5 meter lang. Naast het gebouw werden een welwaterput, een regenwaterput en een privaatput aangelegd.

Het is een groot, vierkant gebouw van ca. 15 bij 15 meter, waarin beneden vier bedrijfsruimtes waren. Aan de kant waar de rails lag was de ingang naar het kantoor. Meteen rechts in de hoek stond een grote bascule met allerlei gewichten om de te verzenden goederen te wegen. Dan werden adresetiketten op de pakketten gelijmd en de prijs werd vermeld, tevens of men al betaald had of dat de ontvanger moest betalen.

Verder stond er een groot bureau en aan de linkerkant een grote balie met daaronder schuifdeuren waar allerlei paperassen in lagen. Als warmtebron was er een grote kolenkachel. In de zestiger jaren, toen de spoorlijn was opgeheven, kon men in het kantoor week- of maandabonnementen voor de WSM-bussen kopen.  Achter het kantoor was een ruimte waar kolen opgeslagen waren en waar de handkar en later de bakfiets gestald waren. Grote schuifdeuren gaven toegang tot deze ruimte.

Links achter het kantoor was de zogenaamde vestibule; een mooie, rechthoekige ruimte, geheel betegeld. Ook hier waren schuifdeuren die aan de kant van de Verspycklaan openden. Tijdens de druivenfeesten was de Verspycklaan overstapplaats van de bussen. Als het regende werden de deuren van de vestibule geopend, zodat de buspassagiers niet nat werden tijdens het wachten op de bus.  Over de gehele lengte van het gebouw lag achter de vestibule de ‘wachtkamer’. Het woord zegt het al, hier konden passagiers overdekt op de trein wachten in de tijd van het personenvervoer. In deze ruimte was veel Amerikaans grenenhout verwerkt, de vloerdelen waren 4 cm dik en langs de muren was ook een houten lambrisering. Later, toen er alleen goederenvervoer was, werden hier de pakketten van en voor de diverse winkeliers en tuinbouw toeleveringsbedrijven in Naaldwijk opgeslagen.

Tussen het kantoor en de wachtkamer, aan de kant van de rails was de ingang naar het woonhuis erboven, van de stations-chef. Een gang van ongeveer drie meter lang, dan twee trappen naar boven, de eerste had 15 treden en de tweede 6. Op deze verdieping was een grote woonkeuken (4 bij 5 meter) en daarnaast een woonkamer van 5 bij 5 meter. Een kleine slaapkamer naast de woonkeuken, een kleine trap die naar twee grote slaapkamers voerde. In die gang was nog een trap naar de zolders, een kleine en een hele grote. Direct naast de ingang was een trap die 10 treden naar beneden voerde, naar een grote kelder.

In het bestek is te lezen dat men oog voor detail had in die tijd, bijvoorbeeld: “een vlaggenstok van taaie grenen spar, geschilderd, met vergulde druif, lijn en katrol, volgens opgave in gesmeed ijzeren beugel en vork aan den voorgevel te bevestigen”.

In 1923 ging de eerste autobus van de W.S.M. rijden en in 1932 was het personenvervoer geheel overgenomen door de bus. Per trein werden alleen nog maar goederen vervoerd.  Naast de stationschef was er een ladingmeester werkzaam op het station. Deze zorgde voor het in- en uitladen van de goederen en het wegzetten in ‘de wachtkamer’. Daarna ging hij met de handkar de verschillende winkeliers langs om hun spullen te bezorgen. Later werd de handkar een bakfiets.

In 1967 reed de laatste trein door het Westland. Daarna werden de rails verwijderd en langzamerhand vervaagden de sporen van de W.S.M. trein. Enkele tracés werden fietspad en andere werden nieuwe wegen of plantsoenen. Het stationsgebouw werd enkele jaren gebruikt door de gemeente Naaldwijk en het is daarna een aantal jaren in gebruik geweest als Marokkaanse ontmoetingsplaats en gebedshuis. In 2013 kreeg de Marokkaanse gemeenschap een eigen onderkomen in de school aan de Lage Woerd, waarna het station leeg stond. Sinds 2017 is het in bezig gekomen van een ondernemer.

Els Spaargaren

Lees meer
Lees minder

Bekijk N 7 Tweede tramstation

Plattegrond

Details

Bouwjaar
1907
Type monument
Rijksmonument
Type object
Station
Adres
Verspycklaan 1, 2671 CR Naaldwijk