17 december 2018

Achtergrond: Slot Honselersdijk – deel 3 –

van Kasteel naar Paleis en het verval  – 3 –

door Piet van der Valk

Willem II en Mary Stuart
Na de dood van Frederik Hendrik in 1647 ging het paleis te Honselaarsdijk over aan zijn zoon Willem II. Diens zwager, Karel II van Engeland ofwel Charles logeerde soms op Honselaarsdijk tijdens zijn ballingschap. Willem II zelf verbleef er ook maar weinig. Hij gaf de voorkeur aan hun huis in Dieren. Op 6 november 1650 overleed hij op 24-jarige leeftijd. Dit is het begin van het eerste Stadhouderloze tijdperk, die onder leiding stond van een Raadspensionaris. Acht dagen later beviel z’n weduwe Mary van hun zoon Willem III van Oranje. Zij mocht gebruik blijven maken van het paleis te Honselaarsdijk. Willem II had de herten al eerder overgebracht naar Dieren. De overige beesten, waaronder beren, honden, vogels en dergelijke, werden door Mary aan bekenden geschonken. De rijpaarden werden op de veemarkt in Rijswijk verkocht. Zo nu en dan verbleef zij er ook met haar zoon Willem III. Zij overleed in 1660 tijdens een bezoek aan haar broer Charles, die toen koning van Engeland was. Verder moet men zich voorstellen dat op 10 augustus 1653 de slag bij ter Heijde op zee plaatsvond, waar Maarten Harpertszoon Tromp het leven liet. Het waren roerige tijden voor het Westland en de Republiek van de zeven verenigde Nederlanden, waarbij de schaduw van de huidige Brexit in het niet zou vallen. Sinds 1600 was er sprake van de Gouden Eeuw, mede door de activiteiten van VOC Verenigde Oostindische Compagnie en later de WIC West-Indische Compagnie. Het was ook de eeuw van de gebroeders de Witt en de Republiek dwong toen respect af. Holland had een sterke vloot met goede leiders als vice admiraal Michiel de Ruijter en luitenant admiraal Cornelis Tromp een zoon van de eerder beschreven Maarten.

Willem III en Mary II Stuart
Willem III werd dus kort na het overlijden van zijn vader Willem II in een van de gebouwen rond het Haagse Binnenhof geboren. In het paleis Honselaarsdijk gebeurde buiten onderhoud en aankopen van schilderijen niet veel, het paleis had dan ook meer weg van een kunstmuseum in die tijd. Iets waar we nu eigenlijk weer naar uitkijken. Uit deze tijd komen ook de vele prenten die we kennen van het paleis. Een groot aantal werden vervaardigd door de Amsterdamse Gerard Valck, landkaartenmaker van beroep. Willem III had de liefde voor kunst van z’n opa geërfd en op 4 juli 1672 was het zover en werd Willem III de nieuwe stadhouder. Vijf jaar later maakte de Prins met z’n 15 jarige echtgenote Mary II van Engeland hun intocht in Den Haag. Willem III en Mary II waren neef en nicht en eigenlijk ontstond hun huwelijk door de al langer durende strijd tussen katholieken en protestanten. Zij waren voorbestemd om op termijn Koning en Koningin van Engeland te worden. Willem III liet in 1680 de oranjerie bouwen, achter de stallen aan de westzijde van het paleis. Het gebouw was langgerekt met in het midden een grote koepel. In de oranjerie stonden Indische en andere uitheemse gewassen. De planten gedijden niet goed en volgens een zekere Tessin, kwam dat door het brakke water dat zij kregen. Dit water kwam via de Oranjesluis, die in 1673 in de Maasdijk te ’s-Gravenzande was aangelegd, zodat Maaswater via een nieuw gegraven kanaal naar de tuinen van het paleis te Honselaarsdijk kon stromen. Zie in dit verband het artikel in Het Hele Westland van 3 maart 2015, dat hier aan werd gewijd. Willem III liet de tuin opnieuw aanleggen en er werden nieuwe fonteinen geplaatst. Op 23 februari 1689 werd hij tot Koning van Engeland en Ierland gekroond. Bekend en gevaarlijk was zijn thuiskomst op 31 januari 1691, door de mist landde Willem III na meer dan een etmaal in een roeiboot rondgedobberd te hebben aan de Maasoever. Daar aangekomen werd hij direct per koets naar het paleis te Honselaarsdijk gebracht, waar hem een groots onthaal werd bereid. Zijn vrouw Mary II is echter nooit meer naar Holland gekomen, zij overleed in 1695. Het echtpaar bleef zonder kinderen en ook Willem III zag men er niet veel meer, hoewel de schoonheid van het paleis en de tuinen toen waarschijnlijk op een hoogtepunt waren. Willem III stierf 19 maart 1702. Dit als gevolg dat zijn paard over een molshoop struikelde en zo kwam te vallen. Hierdoor brak hij zijn sleutelbeen en tijdens zijn herstel liep hij in Engeland een longontsteking op, waarschijnlijk omdat hij op een onverklaarbare wijze voor een open raam werd gevonden. Enige dagen later is hij gestorven. Dit werd het begin van het tweede Stadhouderloze tijdperk.

Drie erfgenamen
Er brak een strijd uit over zijn opvolging en nalatenschap, dus ook over het paleis. Een drietal neven trachten allen een claim op de erfenis te leggen. Prins Johan Willem Friso wilde tot een minnelijke schikking komen. De Prins stond aan de zijde van de Spaanse Nederlanden en wilde persoonlijk met de koning onderhandelen en gaf gehoor aan de Staten-Generaal om uitleg te geven en zou naar Den Haag komen. De Prins verdronk echter op 11 juli 1711 bij Moerdijk toen hij de overtocht over het Hollands Diep wilde maken. Het zou 30 jaar duren voordat men hier definitief uit was. Een verdelingsverdrag dat na in 1661 werd gesloten bepaalde uiteindelijk de richting. Koning Frederik I van Pruisen riep zichzelf uit tot prins van Oranje. Hij beriep zich op het testament Frederik Hendrik waarin – afwijkend met alle vorige testamenten van de Nassau – stond beschreven dat bij het uitsterven van de mannelijke lijn van Oranjes, al hun bezittingen zouden vervallen op de nakomelingen van Frederik Hendriks oudste dochter Louise Henriëtte. Zij was de moeder van Frederik I van Pruisen. Deze Frederik I verbleef in 1702, 1706 en medio 1711 enige tijd in het paleis te Honselaarsdijk, hij komt echter op 25 februari 1713 om het leven en wordt opgevolgd door zijn zoon Frederik Wilhelm.

Het begin van het einde
Deze Frederik Wilhelm liet het paleis bewonen door zijn geheimraad en extra-ordinaris-envoyé Daniel Meinertzhagen, een speciale diplomaat onder de rang van de ambassadeur, vanaf het najaar van 1714 nam hij de honneurs waar. Deze Daniel overleed op 22 augustus 1730 in het paleis Honselaarsdijk, zijn kinderen bleven in het Westland wonen en enkele komen we later tegen als Baljuw en/of Schout. Men moet zich voorstellen dat het leven op een paleis, zoals dat van Honselaarsdijk met aan de noordwestzijde uitgestrekte tuinen, een groot aantal mensen nodig was om het onderhoud en de leefbaarheid van het paleis goed te houden. Na de komst van Frederik Wilhelm werd duidelijk dat hij minder aan onderhoud ging plegen en verschillende fraaie schilderijen werden naar Berlijn verzonden. 15 stuks op 9 juni 1720 en wat later nog eens 34 schilderijen die voor verzending door baron von Knobelsdorff werden uitgezocht. Verder liet koning Frederik Wilhelm kostbare meubels weghalen. Ook verkocht hij bomen uit het grote bos en liet de tuinen in verval raken. En zo begon langzaam de achteruitgang van het paleis en de omliggende tuinen werkelijkheid worden. Dit bleef ook doorgaan onder Frederik II van Pruisen ook wel Frederik de Groote, die Frederik Wilhelm na zijn dood in 1740 opvolgde.

Het paleis weer in Hollandse handen
De zoon van de verdronken prins Johan Willem Friso, prins Willem Karel Hendrik Friso bracht het geschil over de erfenis met de koningen van Pruisen in 1732 tot een bevredigende oplossing. De boedel werd in tweeën gedeeld en in 1754 deed de genoemde Frederik de Groote afstand van al zijn bezittingen en verkocht het voor 705.000 gulden, incl. de meubels van paleis Honselaarsdijk. Op deze manier zijn de bezittingen weer in bezit gekomen van prins Willem V en zijn erfgenamen zowel in de mannelijke als de vrouwelijke lijn.

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de monumentencommissie van gemeente Westland.

Bronnen:

  • Het huis Honselersdijk door Th. Morren en in 1990 opnieuw geschreven door prof. Dr. R. Meischke; en Internet.