K13 Melkboerenwoning
Deze woning met schuur is anno 1885 gebouwd in opdracht van Koos Immers die de woning in 1907 verkocht aan Joor Thoen. In 1918 bouwde Joor een nieuwe schuur waar hij varkens hield en in 1926 verfraaide hij de voorkant van de woning met een erker. Zijn voornaamste bron van inkomsten was boter. In de keuken is nog de koelput te vinden, die volledig intact is, en een nog werkende authentieke waterpomp. Aan het plafond zijn resten zichtbaar van de karnmolen. Een trap in de keuken leidt naar de boterkelder, waar het nog steeds het hele jaar door heerlijk koel is. Rond 2007 werd de woning grondig gerenoveerd en kwam er een moderne aanbouw. Hierbij is veel aandacht besteed aan het intact houden van de authentieke uitstraling van de woning.
Beschrijving
Op 29 mei 1884 kocht de Wateringse melkboer Jacobus Immers (Koos) een lap tuingrond aan de Heulweg in Kwintsheul. Hij liet hierop een melkboerenwoning en een schuur zetten. In 1885 kon hij die woning betrekken en zijn handeltje bedrijven.
De linker kadastertekening uit 1882 laat de tuingrond zien zonder bebouwing (perceel 1787). Op de tekening rechts uit 1885 is de grond bebouwd (perceel 1832).
In 1907 verkocht Jacobus zijn bedrijf aan Georgius Anthonius ’t Hoen, bij de oudere Heulenaars beter bekend als Joor Thoen de melkboer. Joor heeft het nodige aan het pand veranderd. Hij liet in 1918 de schuur vervangen zodat hij er varkens in kon houden, waarschijnlijk voor eigen eet. Aan de achterkant kan je aan het metselwerk zien dat er gaten in de muur hebben gezeten, waardoor de varkens van binnen naar buiten konden. In 1926 verfraaide Joor de voorkant met een erker.
Tot slot werd er in de tweede helft van de jaren veertig aan de achterkant een bijkeuken aangebouwd.
Het bedrijf
De keuken van het huis was voorzien van een koelput en een karnmolen. Om boter te kunnen maken moet de melk een temperatuur hebben van ongeveer 7°C. De melk, die in melkbussen vers van de boeren kwam, moest dus eerst in de koelput op de juiste temperatuur worden gebracht. Vervolgens werd die in de karnton tot boter gekarnd.
De boter werd gezouten en in boterpotten gedaan waarna het in de boterkelder werd opgeslagen. In de tuin achter het huis zijn heel wat scherven van die potten gevonden.
Om de lege melkbussen te kunnen reinigen was de keuken ook ingericht als spoellokaal. De vloer lag onder afschot en het spoelwater ging via de bijkeuken naar buiten en stroomde dan door een speciale stenen goot de sloot in achter het huis.
De melkboeren
Van het reilen en zeilen van Jacobus Immers is niet veel bekend, maar zoals hij het huis inrichtte, met koelput, karnmolen en spoellokaal is het zeer waarschijnlijk dat zijn voornaamste bron van inkomsten boter was. Van Joor Thoen is dat zeker. Hij verkocht zijn waar aan huis maar ging ook op een speciale fiets bij zijn klanten langs.

De fiets van Nic van Zeijl
Toen Joor in 1950 stopte met zijn bedrijf deed hij zijn klanten over aan Nic van Zeijl die met Fie Thoen, een nicht van Joor, was getrouwd. Hij zelf bleef het huis bewonen tot aan zijn dood in 1969. Zijn ongetrouwde dochter Sjaan bleef in haar eentje in de melkboerenwoning achter totdat zij in 2004 verhuisde naar De Ark in Wateringen.
Nic woonde in Wateringen en mocht gebruik maken van de schuur die hij tot spoellokaal ombouwde. Hij maakte geen boter maar verhandelde de verse melk. In 1958 verhuisde Nic met zijn gezin en zijn melk naar het pand aan de Kerkstraat 34a.
Monument
Waarschijnlijk omdat Joor en later Sjaan Thoen er de middelen niet voor hadden, is het onderhoud aan het pand vreselijk achterop geraakt. Voordeel hiervan is dat er hoegenaamd niets aan is veranderd. Mede dit heeft er voor gezorgd dat het pand in 1999 aan de gemeentelijke monumentenlijst werd toegevoegd. De motivatie hiervoor was dat het om een van de oudere panden van Kwintsheul gaat en vanwege zijn culturele waarde door de uitzonderlijk originele staat waarin het verkeert.
Renovatie
Nadeel van dat slechte onderhoud was dat het pand als woning in de verste verte niet voldeed aan de eisen van deze tijd. Toen de nazaten van Nic van Zeijl het pand in 2005 kochten, stelden zij dan ook een uitgebreid renovatieplan op met drie doelen. Ten eerste het behoud en opknappen van die elementen die het gebouw zijn culturele waarde geven. Ten tweede het, onder andere aan de hand van oude foto’s, terugbrengen van het pand in originele staat. En ten derde het naar hedendaagse normen bewoonbaar maken.
Hierbij moesten veel moeilijke beslissingen worden genomen zoals het slopen van de bijkeuken in 2007. Dit vanwege de zeer slechte staat en ten behoeve van vergroting van de woning. Dit deel was ook pas in de jaren veertig aangebouwd en sloop zou het pand terugbrengen naar een originelere staat.
In plaats hiervan kwam een aanbouw die als vergroting van de woning dient en tegelijk de schuur aan het huis verbindt. Door het gebruik van veel glas en een verantwoorde kleurkeuze doet deze aanbouw geen afbreuk aan het uiterlijk van het oude huis. Op meer plaatsen is het gelukt om moderne aanpassingen naadloos aan te laten sluiten op het oude huis. Nieuw ingebrachte zaken, zoals onder andere de keuken, zijn met zorg uitgezocht op materiaalgebruik en stijl. Maar er zijn ook oude materialen verwerkt zoals de plavuizen op de beneden vloer. Deze horen van origine niet bij de woning maar passen uitstekend bij dit fraaie monument.
Wat er nog te zien is
In de keuken is de koelput nog volledig in tact inclusief een nog werkende authentieke waterpomp. Verder vinden we daar aan het plafond de resten van een karnmolen. Van het houten tandwiel, dat gebruikt werd bij de aandrijving, zijn helaas slechts een paar kammen (= tanden) over. Als je de deur naast de koelput doorgaat kom je in de boterkelder terecht waar het nog steeds het hele jaar door fris is.
Naast de schuur staat een waterfornuis voor het koken van schillen die aan de varkens gevoerd werden. Op maandag werd hierin ook het waswater verwarmd. Oorspronkelijk stond dit fornuis in de schuur, maar die is bij de renovatie verkleind waardoor hij nu buiten staat.