K18 Pad langs de Holle Watering

Vanaf de Heulbrug tot aan de Blauwe Brug (Haasjesheulbrug) liep een smal koolaspad langs het water. Langs dit pad groeiden klimop, ligusterhagen en fruitbomen. Over het water waren vier boogbruggen en een platte brug. Langs het pad stonden zestien huizen waarvan sommige alleen bereikbaar waren via een zogenaamde ‘draai’ over het water. Tot rond 1960 verliep het transport in het Westland hoofdzakelijk over water. Veel tuindersbedrijven waren niet via de openbare weg te bereiken. Veilingschuiten werden vaak ‘geweegd’, het vanaf de kant voortduwen met een weegboom. Dit vergde een speciale vaardigheid, die alleen tuinders en hun knechten bezaten. In 1970 werd het pad een geasfalteerde weg voor autoverkeer. Alleen het stukje langs druivenkwekerij Sonnehoeck is nog over, al is de koolas tegenwoordig vervangen door fijn riviergrind.

Beschrijving
Het jaagpad is genoemd naar de naastgelegen Holle Watering. Vloedkreken zoals de Gantel werden getransformeerd tot boezemwater en kregen vanaf de 12de eeuw een nog belangrijkere rol in de Westlandse waterhuishouding. Ook konden ze vanaf deze tijd gebruikt worden als vaarweg en werden belangrijke transportverbindingen naar de stad en het achterland. Na de overstromingen moest het land terug gewonnen worden op het water en werd het land ingepolderd. Daarvoor werden dijken, kades langs en dwarsdijken in de Gantel aangelegd. Naast de vloedkreken werden er grote ontginningssloten gegraven zoals de Holle en Lange Watering, de Rijner Watering en de Zweth die met de vloedkreken in verbinding stonden.
“Holle” is waarschijnlijk een verbastering van ‘heul’ (Kwintsheul). Dan was dit dus de Heulse watering. “Heul” is een oud woord voor “duiker”.
Een duiker is een kokervormige constructie, gelegen in een weg of toegangsdam, die is bedoeld om wateren met elkaar te verbinden. De Holle Watering loopt van de Heulbrug tot de Haasjesheulbrug in Poeldijk.

De ligging van het Westland aan de kust zorgde voor relatief hoge temperaturen in de winter, wat voordelig was voor de tuinbouw, omdat de kans op schade door nachtvorst relatief gering was. Ook konden de producten snel over water van het grote aantal waterwegen naar de nabijgelegen groeiende steden worden vervoerd, waar de vraag naar tuinbouwproducten steeds verder toenam. In de 17e en 18e eeuw breidde de tuinbouw hierdoor steeds verder uit.
Cruquius tekende in 1712 op zijn kaart op veel plaatsen in het Westland tuinbouwgebieden. Dit was zeker het geval langs de Gantel en de Holle Watering.
In de loop van de 18e eeuw was de tuinbouw in het Westland uitgegroeid tot een enigszins gespecialiseerde bedrijfstak in groente en fruit, waarvan het afzetgebied vooral werd gevormd door de omliggende steden Den HaagDelft en Rotterdam. De landbouw en veeteelt waren echter nog steeds veruit de belangrijkste wijzen van bestaan.

Kwintsheul lag centraal in het Westland als het ging om transport over het water. Schepen maakten eeuwenlang intensief gebruik van de Westlandse waterwegen voor transport.
Tot ongeveer 1900 hadden zeilschepen het grootste aandeel in dit vrachtvervoer van en naar het Westland. De tuinders voeren hun schepen naar de veilingen met spierkracht door middel van ‘bomen en wegen’. Het duurde tot 1913 voordat het Hoogheemraadschap een algemeen vergunningenstelsel voor motorvaart instelde.
Het is dan ook logisch dat in de buurt een scheepswerf voor nieuwbouw en reparatie was gevestigd (Van der Plas). Al in de tweede helft van de 17e eeuw was er een werf op de hoek van de Gantel en de Holle Watering en daarmee lijkt het de oudste werf die het Westland heeft gehad.

Langs het pad langs de Holle Watering stonden 16 huizen waarvan sommige alleen bereikbaar waren via een zogenaamde ‘draai’ over water. Op een of andere manier vormden de bewoners van dit pad een eigen gemeenschap, met veel saamhorigheid bij lief en leed.
Bijvoorbeeld het aanbrengen van versieringen bij de terugkomst van ‘De jongens uit Nederlands Oost-Indië’ in 1949 en 1950, en ook het binnenloodsen bij zware ijsgang van kolen en ander transport dat per schuit vervoerd werd. Ook het gebruik van die ene telefoon bij Bert van Marrewijk was heel tekenend voor deze saamhorigheid.
En niet te vergeten de watersnood in 1953, toen op veel plaatsen aan de Holle Watering de kinderen van de familie Both werden ondergebracht.

Het smalle koolaspad langs het water, was begroeid met klimop, ligusterhagen en fruitbomen. Het pad was 1200 meter lang met vier boogbruggen en een platte brug, die voor een afwisselend parcours zorgden. Voor de toenmalige bakkers en slagers was het een helse toer om heelhuids en droog op het tuinpad te komen.
In 1970 werd het pad langs de Holle Watering een geasfalteerde weg voor autoverkeer tussen de Heulbrug en het Groenepad.

Lees meer
Lees minder

Bekijk K18 Pad langs de Holle Watering

Plattegrond

Details

Bouwjaar
Type monument
Type object
Jaagpad
Adres
Hollewatering 26, 2295 LW Kwintsheul