P33 Abrikozenmuur

In het Westland vond in de achttiende en negentiende eeuw de omschakeling van landbouw naar tuinbouw plaats. Fruitmuren herinneren ons aan die eerste periode. Ze beschermden het kwetsbare fruit tegen de koude wind. We zien ze in zowel gerestaureerde als vervallen toestand. Tegen de muren liet men fruitbomen groeien. Later werd daar glas over geplaatst om meer bescherming en een hogere opbrengst te bewerkstelligen. Met het plaatsen van de glaswand werd de basis gelegd voor de kassen en warenhuizen die opbrengsten verhoogden. Deze fruitmuur, van een speciaal model, wordt een abrikozenmuur genoemd. De muur is gebouwd in het begin van de negentiende eeuw. Ondanks dat deze muur een hoge leeftijd heeft en er doorleefd uitziet, doorstaat hij nog alle weersomstandigheden. Tegen deze muren werden ook wel muurkassen gebouwd

De Fruitmuur: voorganger van de moderne tuinbouwkas

De fruitmuur waaruit de huidige glastuinbouw zich heeft ontwikkeld, maximaliseert de opname van zonne-energie en minimaliseert de invloed van wind.

Het ontwerp van de moderne tuinbouwkas is daarmee opvallend verschillend van de technologie waaruit ze werd ontwikkeld: de fruitmuur. Door fruitbomen dicht bij een speciaal gebouwde muur te planten is het mogelijk om Zuid Europese vruchten zoals, perziken, abrikozen of druiven te telen in koelere gebieden zoals Engeland, Noord-Frankrijk, België en Nederland.

Een fruitmuur reflecteert zonlicht gedurende de dag, waardoor de groeicondities voor de fruitboom verbeteren. De muur absorbeert overdag ook warmte, die weer langzaam wordt vrijgegeven gedurende de nacht en zo vorstschade voorkomt. Hierdoor wordt er 24 uur per dag een warmer klimaat gecreëerd aan de zuidkant van de muur. Een fruitmuur beschermt de gewassen ook tegen koude, noordelijke winden. Vaak schermen uitstekende dakpannen of houten afdakjes op de muren de fruitbomen af van regen en vogelpoep.

Oorsprong van de Fruitmuur

De fruitmuur duikt op halverwege de zestiende eeuw. De Fransen begonnen de techniek al snel te verfijnen door de takken van de fruitbomen zo te snoeien dat ze via een houten raamwerk aan de muur konden worden gehecht: het “leifruit”. Zo werd optimaal gebruik gemaakt van de beschikbare ruimte en werd het groeiproces bevorderd. De fruitbomen werden op een korte afstand van de muur geplaatst. Zo kregen de wortels de ruimte om in alle richtingen te groeien en kon bovengronds een optimale luchtcirculatie worden verzekerd. Aanvankelijk verschenen fruitmuren in de tuinen van de aristocratie, zoals in de tuinen van Paleis het Loo en in de tuinen van het voormalige Huis Honselaarsdijk.

De 2,5 tot 3 meter hoge muren waren één steen dik en verstevigd met steunberen van een halve meter dik. Rieten matten konden eventueel naar beneden worden gerold om het fruit tijdens de koudste nachten te beschermen. In het centrale gedeelte van die tuinen werden gewassen gekweekt die lagere temperaturen konden verdragen, zoals appels, peren, groenten en bloemen.

Fruitmuren in het Westland

Ook in  het Westland werd de fruitmuur op grote schaal gebruikt voor het kweken van o.a. druiven. Vanaf 1850 werd deze streek een belangrijke producent van druiven, pruimen en perziken. Het Westland had in 1881 ca.178 km fruitmuren.

De Westlanders droegen ook hun steentje bij tot de ontwikkeling van de muurkassen en de druiventeelt in het algemeen. Franciscus Verburch (Berkel, 28 december 1616 – Poeldijk, 1 januari 1708) was een Poeldijkse pastoor en hij werd beschouwd als één van de grondleggers van de Westlandse druiventeelt. In Poeldijk staat sinds 1931 een standbeeld ter nagedachtenis aan pastoor Verburgh.

Tijdens het laatste kwart van de negentiende eeuw begonnen een aantal Belgische en Nederlandse tuinders te experimenteren met het plaatsen van glasramen tegen fruitmuren. Dat bleek het groeiproces verder te versnellen. Hierdoor kennen we nu o.a. de kniekas en de lessenaar als kas type. Deze aanpak ontwikkelde zich uiteindelijk tot de tegen een fruitmuur aangebouwde tuinbouwkas. In het Westland verschenen deze tuinbouwkassen vanaf ongeveer 1850 en in 1881 zat ongeveer 22 kilometer van de 178 km fruitmuren daar onder glas. Zo lag bijvoorbeeld langs de Noordweg van Wateringen via Poeldijk naar de Vlotvaartbrug bij Monster in de eerste helft van de twintigste eeuw een bijna onafgebroken lint van fruitmuren.

Opkoms van de tuinbouwkassen

Grote glasplaten waren eind 19e eeuw nog moeilijk te verkrijgen, ruiten werden meestal gemaakt uit geblazen glas, wat de afmetingen beperkte. Om een groter glazen oppervlak te maken, zoals een raam, werden kleinere glasplaten aan elkaar gezet met glasroeden. Niettemin maakten Europese tuinders al sinds het begin van de zestiende eeuw gebruik van kleinschalige toepassingen van de broeikas. De eenvoudigste vorm was de “cloche”, een glazen bokaal in de vorm van een klok, die over het gewas werd geplaatst.

De muurkas werd in de daaropvolgende decennia steeds groter, maar bleef al die tijd profiteren van de warmte van de fruitmuur, die de hitte van de zon opslaat om die ‘s nachts weer uit te stralen. Bovendien werden vele van deze tuinbouwkassen uitgerust met isolerende matten die over de glazen oppervlakte konden worden uitgerold. Kortom, de tuinbouwkas bleef al die tijd een door de zon verwarmd gebouw.

De eerste volledig glazen tuinbouwkassen werden pas in de jaren 1890 gebouwd, eerst in België, kort daarop in Nederland, nadat enkele Westlanders naar België gingen om deze nieuwe technologie met eigen ogen te zien zodat ook hier deze kassen konden worden gebouwd. Twee trends speelden deze ontwikkeling in de kaart. Ten eerste de ontwikkeling van een nieuw proces voor de productie van glas, waardoor grotere glasplaten veel goedkoper werden, en ten tweede de opkomst van fossiele brandstoffen, die het mogelijk maakten een volledig van glas gemaakte structuur te verwarmen. Een ontwikkeling waar wij ons tegenwoordig weer op bezinnen. Hierdoor veranderde de tuinbouwkas bij het begin van de twintigste eeuw wel in een glazen gebouw zonder muren, en werd de fruitmuur historie.

Een soortgelijke abrikozenmuur stond dichterbij Poeldijk op de tuin van de familie Van Ruijven. Deze muur stond halverwege de kwekerij en liep parallel aan de Gantel en Wateringseweg no. 23.

Bewerking uit: Low Tech Magazine, Chris Den Decker.  
En: Groeikaart Westland: westlandkaart.nl.

Lees meer
Lees minder

Bekijk P33 Abrikozenmuur

Plattegrond

Details

Bouwjaar
1820
Type monument
Type object
Fruitmuur
Adres
Wateringseweg 85, 2685 SW Poeldijk