12 juli 2018

Achtergrond: De Lierse Dom

door Piet van der Valk

De geschiedenis van De Lier gaat waarschijnlijk terug tot voor de Romeinse tijd, maar deze werd steeds mede bepaald door haar ligging aan de rivier Liora ofwel de Lee. Door bedijking werd deze kreek in de twaalfde eeuw redelijk ingetoomd. Hierdoor kreeg het land erachter geschiktheid voor landbouw. In 1245 kregen de bewoners van de Lier toestemming van bisschop Otto van Utrecht en broer van graaf Floris IV, een kerk te stichten. Tot die tijd maakten de bewoners van de Lier nog gebruik van de Moederkerk in Maasland, die sinds 1241 onder de Ridderlijke Duitse Orde viel. Dat was zeker voor die tijd ver en het was bij slechte weersomstandigheden niet gemakkelijk om de diensten bij te wonen.

Eigen parochiekerk en een bedevaartsoord

Zij mochten een gebied afpalen en verder een doopvont en een kerkhof hebben. De bisschop stelde er ook voorwaarden aan. Zoals geen inbreuk maken op ‘andermans rechten’ en dat de gelovigen giften zouden afstaan voor een te bouwen kapel en dat de priester een redelijk bestaan zou kunnen leiden. De kerk, aanvankelijk waarschijnlijk een gedeeltelijke houten kapel, werd op een stuk land tussen de Lee en de dijk gebouwd. De Patroonheilige werd St. Joris, een keuze van de Duitse Orde. St. Joris zou een draak hebben gedood, wat hen kan hebben gemotiveerd in de keuze van de naam toen. In de kerk kwam een houten beeld van St. Joris, zittend op een paard te staan. Het beeld was versierd met zilveren platen. Door verhalen over wonderlijke uitwerkingen van het beeld, groeide langzaam maar zeker het geheel uit tot een bedevaartsplaats, met op 23 april, de feestdag van St. Joris, een jaarlijkse processie naar Delft. Dit leverde toen veel bekijks en kerkelijke ondersteuning met klokgelui op. Ook mensen van aanzien, als onder andere Margaretha van Kleef, de vrouw van de Graaf Aalbrecht van Beieren en Karel de Stoute, deden hieraan mee.

De ombouw naar steen

In het begin van de 15de eeuw werd de houten kapel vervangen door een kerk opgetrokken uit baksteen. Doordat de rivier vaak overstroomde en er altijd al sprake was van een hoge grondwaterstand in combinatie met een slappe bodem, verzakte de zware kerktoren al tijdens de bouw. Men heeft dit scheefzakken tijdens de bouw van de toren, optisch willen corrigeren. Dit deed men door bij de horizontale aanzet en na een bepaalde zettingstijd in acht te hebben genomen, steeds weer verticaal verder te bouwen naar de volgende aanzet. De toren heeft de eerste eeuw van haar bestaan een uivormige spits gehad. Deze vorm is duidelijk herkenbaar op een afbeelding van vóór 1572, van het Nationaal Archief. En komt uit het Kaartboek van de landen behoord hebbende aan het klooster der Maria Magdalena Regulieren van Bethanien te ‘s Gravezande, vervaardigd op last van den prior Anthonis Pieterz. van Oudenhoven door Coenraet Oelenzn.” De spits heeft toen ook nog als baken voor de scheepsvaart op de Maas dienst kunnen doen. In 1572 is deze bijzondere spits voor de Lier en het Westland, bij een kerkbrand verloren gegaan en werd nooit meer opgebouwd. De toren bleef dus zonder spits en wordt sinds dien waarschijnlijk al ‘Lierse Dom’ genoemd.

De Reformatie

Bliksem of mogelijk de Geuzen in opstand tegen de Spanjaarden is de kerk fataal geworden.

Maar voordat het zover was, is het interessant te weten hoe de reformatie in de Lier eigenlijk verliep. Arent Dirkszoon Vos was er pastoor van 1533 tot 1567. Deze man was na 20 jaar in 1553 al zover dat hij niet meer meeliep met de processie van St. Joris naar Delft. Hij vond het eigenlijk allemaal maar onzin en liet dat aan de kapelaan. In 1566 besloot hij naar het hervormde geloof over te stappen. Hij deed de mis in het Nederlands in plaats van het Latijn, bij het dopen van de kinderen maakte hij geen gebruik meer van het doopvont. Zo maakte hij duidelijk verandering voor te staan en vernielde hij ook de beelden in de kerk, zelfs het beeld van St. Joris moest eraan geloven. Een ware beeldenstorm in de Lier dus. Gelovigen die het katholicisme trouw wilden blijven konden nog wel bij de kapelaan terecht. Pastoor Arent Vos trok zich echter niets aan van verboden om te preken en verdere beperkingen die hem van hoger hand werden opgelegd. Uiteindelijk werd hij op 17 maart 1567 gevangengenomen en met drie anderen in Den Haag in een klooster opgesloten. Een week later werd hij ondervraagd en daarna gebeurde er een paar jaar verder niets. Pas na zijn ontwijding als priester, kwam hij voor het Hof van Holland en kreeg de doodstraf. Zonder verdere mogelijkheden tot verweer werd hij enkele dagen later op 30 mei 1570 gewurgd en belandde daarna op de brandstapel.

Opvolging

Zijn opvolger Hubertus Adriaanszoon, een priester van de Duitse Orde die daarvoor diende bij de gelovigen van de Hippolytuskerk in Delft. Hij ontmoette in de Lier weerstand en men beschouwde hem als getuige tegen Arent Vos mede schuldig aan zijn marteldood. Nadat de Geuzen het gebied onveilig maakte begin april 1572, vluchtte Hubertus naar het Spaanse leger tot het rustiger zou worden. Maar hij werd uiteindelijk door Delftenaren onder leiding van Johannes Bosch naar Delft gebracht en werd daar bedreigd en mishandeld. Hij belandde in de gevangenis in de zogenaamde ‘Dieven Put’. Een duister hol vol stank en vuiligheid. Hij werd slecht behandeld en niemand mocht hem bezoeken. Nadat z’n kansen op steun door het verdwijnen van het Spaanse leger na het Leids Ontzet op 3 oktober 1574 verdwenen waren, werd hem half november door een van de voornaamste Hollandse edelen kort en bondig meegedeeld, dat hij de volgende dag ter dood zou worden gebracht. Hij beklaagde zich erover dat hij zonder vorm van proces was veroordeeld. Zo kwamen er rond de Reformatie in de Lier 2 geestelijken, een hervormde en een katholieke, als martelaar zou men kunnen zeggen, om het leven, terwijl beide geestelijken in dezelfde God geloofden!

Maar het bleef de Dom

De volledige restauratie van de kerk en toren duurde nog bijna 100 jaar, voordat met name het 3-beukige middenschip in oude luister was hersteld en de kerk op 18 mei 1659 weer in gebruik werd genomen. De toren heeft een fraaie steen met de tekst “DESE TOREN GEREPAREERT DOOR ORDRE VAN PAROCHIRAED EN KERCKMr ANNO 1665” gekregen. Hierna volgen wijzigingen die we veel in dergelijke gebouwen in Nederland tegenkomen. Van gevangenis tot de opslag van de brandweerslangen en weer veel restauratiewerk en aanbouwen tegen de Kerk. Al met al is het gebouw toch tot een symbool en waar Icoon van de Lier geworden.

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de monumentencommissie van de gemeente Westland en is eerder in verkorte versie verschenen in Het Hele Westland.

Bronnen:

  • Internet
  • De geschiedenis van de Lierse Dom van K.F. van Dijk en A.P.M. van der Sande.